Post Description
De Bhagavad Gita (letterlijk "Lied van de Heer") vormt een onderdeel (Bhishma Parva 23-40) van een zeer omvangrijk episch gedicht genaamd de Mahabharata (letterlijk: "Groot India"), een boek geschreven door de wijze Vyasadeva (Vyasa, Badarayana), dat een grote rol speelt in het Hindoeïsme. Omdat het boek God als een persoon (de alomtegenwoordige Vishnoe) vooropstelt is de belangrijkste invloed van het boek terug te vinden in de bhakti-beweging zoals we die vinden bij de Vaishnava's in India en in het Westen.
Krishna treedt hierbij naar voren als de belangrijkste manifestatie van God op aarde: als Bhagavan, de Hoogste Persoonlijkheid van God, de Heer van de Yoga (Yogisvara). Het boek behoort,omdat het onderdeel uitmaakt van de Itihasa die de Mahabharata is, tot de z.g. smriti, de verhalen aan de hand waarvan men zich God (isvara, paramatma of brahma) herinnert. Niettemin wordt het boek ook wel omschreven als de Gitopani?ad of Yogupani?ad. Met die aanduiding van Upanishad, of 'essentiële vedische filosofie', wordt aangegeven dat het boek een status heeft die te vergelijken is met die van de Veda's (de sruti). Men rekent het boek samen met de "Krishna-bijbel", het Srimad bhagavatam, dan soms ook tot de z.g. vijfde Veda
Comments # 0