Post Description
De Tweede Wereldoorlog - De Partizanen
In 1975 vertelde Lord Carrington (de latere Britse minister van Buitenlandse Zaken) mij over een bezoek dat hij kort tevoren aan president Tito had gebracht. Hij zei datTito met kennelijk genoegen herinneringen had opgehaald aan een bezoek dat hij in 1953 aan Engeland had gebracht, toen Churchill nog premier was. Toen zij na een officiële ontvangst door de Britse vorstin op Buckingham Palace per limousine vertrokken, had Churchill zich plotseling voorovergebogen, zijn hand op Tito's knie gelegd en gezegd: "Weet je, m'n jongen, vroeger mocht ik je niet zo. Maar nu wel."
De openhartige opmerking van de oude premier gaf de aard van de betrekkingen weer, die zijnregering tijdens de tweede wereldoorlog met de verzetsbewegingen in Griekenland en Joegoslavië had onderhouden. Van de geallieerde mogendheden was Groot-Brittannië het meest rechtstreeks bij het verloop van de strijd op de Balkan betrokken. Londen kon echter alleen door middel van de verzetsbeweging doeltreffend tegen de invasietroepen van de As optreden, en de verzetsbeweging kon alleen doeltreffend opereren als de Britten daarvoor de wapens leverden.
Het probleem was echter dat het verzet zowel in Griekenland als in Joegoslavië onderling zeer verdeeld was. In Joegoslavië werd de onderlinge strijd verscherpt door etnische tegenstellingen, en de bezetting door de As was nog maar nauwelijks een feit, toen er al gevechten uitbraken tussen de voornamelijk Servische en monarchistische ëetniks van generaal Draza Mihailovit en de communistische partizanen van maarschalk Tito.
In Griekenland was de onderlinge strijd eerder van sociale en ideologische dan van etnische aard, en probeerde de ELAS, het door de communisten gesteunde Nationale Volksbevrijdingsleger, de niet-communistische organisatie over te nemen of te liquideren.
Met het oog op de Sowjet-dreiging steunde Ghurchill in beide landen de rechtse organisaties. Het meest in de gunst stond Mihailovid, die in de geallieerde media (en in het bijzonder de Amerikaanse) werd afgeschilderd als de voornaamste exponent van het verzet op de Balkan. Hij leidde de eerste — en gedurende korte tijd enige — georganiseerde guerrillagroep in bezet Europa.
Helaas trok Mihailovid zich weinig aan van de richtlijnen van zijn regering in ballingschap in Londen. Hij gedroeg zich als een traditionele bendeleider in de Balkan en had de neiging de wapens die hij van de geallieerden kreeg, achter de hand te houden om zeuiteindelijk tegen zijn binnenlandse vijanden te gebruiken. Ten slotte bleek dat Mihailovit de strijd tegen de As niet alleen ontweek, maar dat hij zelfs actief met de bezetters tegen de partizanen collaboreerde.
Begin 1943 besloot het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken daarom contact te zoeken met de binnenlandse tegenstanders van Mihailovit. Voorlopig beperkte de Britse diplomatieke dienst zich er toe uit de eerste hand gegevens over de partizanen te verzamelen. In december 1942 had Sir Anthony Eden, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, in een memorandum aan Ghurchill er nog op gewezen dat "wij er verstandig aan zouden doen Mihailovid te blijven steunen om anarchie en chaos na de oorlog te vermijden".
De omzichtige toenaderingspogingtotde partizanen leidde tot een ernstig conflict met de SOE (Dienst Speciale Operaties), de geheime inlichtingenorganisatie die de Britsebetrekkingen met de verzetsbewegingen coördineerde. De SOE vermoedde dat het departement van Buitenlandse Zaken een complot op touw had gezet om zowel de ëetniks als de partizanen voor het eigen karretje te spannen. "We kunnen niet van twee walletjes eten," waarschuwde kolonel J.S.A. Pearson, het hoofd van de Sectie Balkan van de SOE.
De tegenstellingen tussen de SOE en Buitenlandse Zaken werden verscherpt door de wederzijdse vijandschap die dateerde van 1940, toen de SOE werd ingesteld. De SOE beschouwde de ambtenaren van Buitenlandse Zaken als kortzichtige bureaucraten zonder realiteitszin. Buitenlandse Zaken vond de onorthodoxe enthousiastelingen van de SOE onverantwoordelijke amateurs, die zich niet bewust waren van de politieke implicaties van hun optreden.
Uiteinde!ijk gaven de chefs van staven de doorslag door te eisen dat de guerrilla-oorlog in de Balkan zou worden opgevoerd. In de loop van 1943 was men in Washington en Londen begonnen met de voorbereidingen van de invasie van Sicilië; hierdoor was het noodzakelijk geworden om vast te stellen van welke verzetsgroepen de meeste druk op de troepen van de As verwacht kon worden.
Formaat: Pdf.
Veel leesplezier!!!
Comments # 0