Post Description
Geen tracklist.
Hans Theessink (Enschede, 5 april 1948) is een Nederlands musicus. Zijn vader is chef van de stalenkamer van de textielfabriek 'Van Heek & Co'. Net als zoveel anderen van zijn generatie, werd Theessink begin jaren zestig getroffen door de blues. De muziek heeft Hans, die door Bo Diddley omschreven werd als "one helluva guitar player" sindsdien nooit meer los gelaten. Theessink vertelt vaak over dat moment tijdens zijn concerten. Ook in één van zijn songs, Big Bill's guitar, wordt dit moment bezongen.
Hans Theessink treedt in de zestiger jaren veel op met de Silly Skiffle Group, een band van enkele vrienden uit Enschede en Oldenzaal. Met elkaar treden ze veel op tijdens folk-feesten in Enschede en de naburige omgeving. Ook Duitsland behoort tot hun werkterrein, in tegenstelling tot het westen van Nederland, wat voor hun natuurlijk veel verder weg ligt.
Theessinks eerste plaatopname dateert uit 1970. In Duitsland neemt hij, solo, de EP 'Next morning at sunrise' op. De zaken gaan dan al voorspoediger en langzaam aan wordt Hans steeds meer professioneel muzikant. Theessink is inmiddels getrouwd en woonachtig in Denemarken, waar hij onderwijzer is. Zijn baan als onderwijzer zegt hij na verloop van tijd op om fulltime met de muziek aan de slag te gaan. In deze tijd verschijnen de volgende platen: 'Klasselottriet' (1976), 'Slow and Easy' (1978), 'Late last night' (1980) en 'Antoon met 'n bok' (1981). Deze laatste is alleen verschenen op MC en bevat oud-Hollandse en Twentse volksliedjes.
Begin jaren tachtig verhuist Theessink naar Wenen in Oostenrijk, waar hij trouwt met zijn manager, Milica Djokic. In die tijd neemt Hans de platen 'Cushioned for a soft ride inside' (1982) en 'All night all long' (1985) op. De eerste plaat neemt hij op met Gerry Lockran, de laatstgenoemde plaat wordt opnomen met Peter Ratzenbeck. Ondertussen treedt Hans veel op, niet alleen in kleine clubs, maar ook op de grotere festivals als bijvoorbeeld het 'New Orleans Jazz & Heritage Festival', het 'Chicago Blues Festival' en het 'Tonder Festival'. Hij treedt op met, en verleent medewerking aan plaatopnamen van onder andere: John Hammond, Luther Allison, Rory Block, Taj Mahal, Ron Wood, The Dubliners, Clannad, Charles Brown, Terry Evans, Dana Gillespie en Mary Chapin.
Vanaf 1988 raakt Theessinks muziek ook bekend bij een groter publiek in Nederland. Het begint eigenlijk pas echt lekker te lopen wanneer 'Baby wants tot boogie' verschijnt. Op deze plaat werkt hij voor het eerst samen met Jon Sass. Een reusachtige Amerikaan, die tuba bespeelt in het Vienna Art Orchestra en een paar nootjes meespeelt op de plaat van Theessink. Het bevalt goed, en Sass en Theessink treden sinds die tijd veelvuldig samen op.
Na 'Baby wants to Boogie' volgen nog: 'Johnny and the devil' (1989), 'Call me' (1993), 'Live' (1993), 'Hard Road Blues' (1994), 'Crazy moon' (1995), 'Journey on' (1997), 'Blue grooves from Vienna' (1998), 'RTL3 - Gitarre X 3' (1998), 'Lifeline' (1998), 'Songs from the Southland' (2003) en 'Bridges' (2004). In 2002 verschijnt de cd "Banjoman - a tribute to Derroll Adams" die hij samen met Arlo Guthrie produceerde en waaraan diverse artiesten meewerken w.o. Donovan en Dolly Parton. In 2004 verschijnt ook de dvd 'Live in concert: A Blues & Roots Revue'. Op de cd Bridges en de dvd is Hans te horen met zijn nieuwe band; de Hans Theessink Band, bestaande uit de Oostenrijkse muzikanten Roland Guggenbichler (toetsen), Erich Buchebner (bas), Harry Stampfer (drums) en de zangers Insingizi uit Zimbabwe.
Uit de privé collectie van Motormuijs.
Comments # 0